degrivelletjes-nz.reismee.nl

Dag 13: Mount Ruahepu naar Wanganui

De dag begon met een verrassing waar we heel blij van werden: een sms-je van de man waar Theo een oriënterend gesprek zou hebben vanmorgen. Hij had het vrijblijvende gesprek weten om te zetten in een officieel sollicitatiegesprek! YES!!!!
Dus wij op weg. Dag luxe hotel, dag sneeuw, op naar het zuiden.

Het was een flink eind, bijna drie uur rijden, maar we hadden ruim de tijd. We arriveerden dan ook anderhalf uur van tevoren in Roslyn, waar Theo het gesprek zou hebben. Om de tijd te doden zijn we wat rond gaan rijden om te kijken wat dat voor stadje was dan en of we er zo op het eerste gezicht zouden willen wonen. En ja, het zag er leuk uit.
Een half uurtje voor Theo er moest zijn, zijn we een Wendy's binnengestapt zodat Theo zich in z'n nette pak kon hijsen en toen zijn we maar naar het sollicitatiegesprek gegaan. Het gaat om een baan als data-analist bij een ziekenhuis, dus daar had het gesprek ook plaats.
Merel en ik konden wachten in het personeelsrestaurant terwijl Theo in gesprek was. Dat duurde bijna anderhalf uur en toen kwam hij blij kijkend weer naar buiten. Het was hartstikke goed gegaan en hij heeft goede hoop dat het wat zou kunnen worden. We gaan heel hard duimen. Helpen jullie mee?

In een uitstekend humeur reden we hierna weer een uur naar het noorden naar onze volgende hut. De Adagio Boutique heet het. We hadden geen idee wat we ons daarbij voor moesten stellen. Het blijkt een gewoon huis voorzien van alle gemakken: wasmachine, afwasmachine, volledig ingericht, drie slaapkamers, fijne badkamer. Heerlijk! Meteen een wasje gedraaid (hopelijk morgen droog), zelf gekookt en vanavond een lekker hangavondje. Merel zit een film te kijken. En we hebben eindelijk weer eens goed internet.

Morgen weer een lange rit, naar Wellington. Waar we twee nachten mogen logeren bij Angelique (een ex-CBS'er) en haar man Roy.

Dag 12: van Otorohanga via de Glow Worms naar Mount Ruahepu

Gisterenavond hebben zich allerlei nieuwe ontwikkelingen voorgedaan op sollicitatiegebied. Theo werd gebeld met de mededeling dat hij op de shortlist staat bij een bedrijf in Christchurch. Dat betekent dat hij de eerste schifting van sollicitanten heeft overleefd en dat hij nu bij het laatste groepje van potentiële kandidaten voor de functie hoort. Yes! Spannend! De dame die belde was van het recruitingbureau van het bedrijf en had nog wat vragen voor hem.

Tweede ontwikkeling: onlangs heeft Theo gesolliciteerd bij een ziekenhuis in Wellington. De sollicitatie staat open om op te solliciteren tot 18 oktober a.s. en daarna gaan ze dan een selectie maken (een shortlist) van kandidaten die ze uit willen nodigen voor een gesprek. Theo heeft de stoute schoenen aangetrokken en een mail gestuurd waarin hij vroeg of hij niet toch eerder al kennis kon komen maken, omdat hij toch in de buurt was.
En ja hoor, of hij vrijdagmiddag wil komen praten. Nog geheel vrijblijvend, want de sollicitatieperiode is nog niet afgesloten, maar toch.
En er kwam een mailtje binnen van Michael met een aantal linkjes naar bedrijven en bijbehorende contactpersonen waar Theo misschien wat mee zou kunnen. En zij met hem.

Jippie! Het begint te lopen. En nu maar heel hard duimen dat het resulteert in een baan.

Goed, dat was het zakelijke gedeelte. Nu de vakantie weer.

We zitten vlak bij de Waitomo Caves a.k.a. de Glowworm Caves. Dat moet echt iets heel bijzonders zijn. Zelfs de vrouw van de hippie van Bethell’s Beach Cottages adviseerde ons daarheen te gaan. En haar tip was om vroeg te gaan. Heel vroeg. Voor 10 uur, want dan arriveren de eerste bussen met toeristen en zit je zo in een groep van vijftig man. Veel te druk.

De grotten waren maar twintig minuutjes rijden van onze hut van vannacht, dus dat was lekker dichtbij. Wel vroeg op als we met de tour van half 10 naar binnen wilden, maar het bleef beschaafd.

En het is gelukt. Om kwart over 9 stonden we klaar bij de grot.
En het was inderdaad heel bijzonder. De grot zelf was niet zo spectaculair. Klein en niet overdreven mooi, maar aardig. Het laatste stuk echter was betoverend. Daar voeren we met een bootje onder een enorme kolonie van die wormen door. We snappen nu waar de Efteling zijn inspiratie vandaan haalt!

Die glowworms zijn wonderlijke levensvormen. Ze komen uit een eitje, groeien uit tot wormen van een centimeter of drie lang en hangen daar dan aan dat plafond van die grot. Ze leven van voorbijvliegende en -kruipende insectjes die ze vangen met lange, kleverige draden die ze hun hele leven produceren. Een soort spinnenwebidee. Maar dan één lange draad.

Al het voedsel dat ze binnen krijgen gebruiken ze. Om te groeien maar ook om dat licht te maken. Ze poepen of plassen dus niet. Na een maand of negen gebruiken ze dan die draad om zichzelf in te wikkelen en dan verpoppen ze.
Het vliegje dat eruit kruipt heeft geen mond of maag, kan dus niet eten. Hij of zij heeft drie om een partner te vinden voor de bevruchting van de eitjes en om eitjes te leggen voor hij van honger sterft. En dan begint de volgende cyclus van een jaar.
En dan vragen wij mensen ons af wat de zin van het bestaan is .....

Oh wat nog wel leuk was, was onze gids. Die vertelde dat er een stuk van de grot "de kathedraal" heet en dat daar zo’n mooi akoestiek was. Hij zou het wel even laten horen en begon te zingen. Silent Night. En toen bleek die man een stem te hebben! Wow, prachtig!

Na de glowworms zijn we weer in de auto gesprongen. Ruim twee uur later zagen we ineens bergen met sneeuw op de top. Sneeuw! Het moet niet gekker worden! Bleek daar een ski-oord te zijn. We zaten nog te grappen dat we die kant dus pertinent niet op moesten. En moeten jullie raden waar ons hotel staat . . . ? Juist. Aan de voet van die berg! Met iets verderop een heel skidorp erbij.
Hier in New Zealand kan je dus 's ochtends skiën en 's middags surfen. Zou er een andere plek op de wereld zijn waar dat ook kan?

We waren wat vroeg en de kamer was nog niet klaar, dus we hadden twee uurtjes te vullen. Dat deden we door met de skilift de berg op te gaan en daar een hapje te eten. Liepen we daar op onze gympen en instappers door de sneeuw. Hahaha, zo melig.
Twee skiliften later zaten we op het terras van het café met een prachtig uitzicht over het dal. Het weer was er geweldig voor: zon en strakblauwe lucht. Merel en Theo hebben allebei een bruine kop gekregen.
Als we gewild hadden, hadden we kunnen skiën, maar dat lieten we toch maar aan ons voorbijgaan.
Toen was het weer tijd om naar beneden te gaan en in te checken.

Het begon al leuk met een portier die de voordeur voor ons open deed en hield. Die jongen staat daar dus de hele dag te wachten of er iemand in of uit gaat.
Het hotel is prachtig. Het heet Chateau Tongarira Hotel en die naam is volledig terecht gekozen. Het is echt een kasteel. Groots, chic, luxe.
Zo ook onze kamer. Twee grote bedden, heerlijk zacht. En onze kamer kijkt uit over het golfterrein voor het hotel. Via de openslaande deuren konden we zo het dakterras boven de ingang oplopen.
Onderin het hotel is zwembad. Nou zijn we al wel meer zwembaden tegengekomen, maar het grote voordeel van dit zwembad is dat het warm water bevat. Hoera, zwemmen! Dat hebben we meteen gedaan.

Het leek Merel leuk om vanavond in het restaurant van het hotel te eten. Ze had een bordje gezien dat je daar alleen met gepaste kledij naar binnen mocht en dat vond ze erg intrigerend. Gelukkig hadden we nette kleding bij ons, dus daar zaten we vanavond op ons paasbest. Theo in pak (een lust voor het oog, zou je veel vaker moeten doen, schat) en Merel en ik in onze nette jurken.
Erg chic allemaal. Je kan die kleine uk van ons prima meenemen naar een sterrenrestaurant. Ze weet zich ook daar uitstekend te gedragen. Ja, leuk om een keer te doen.

Vanavond gezellig met z’n drietjes nog een show van Ronald Goedemondt gekeken via de laptop en daarna vroeg onder de wol. Morgen weer een lange rit. En voor Theo een gesprek. Spannend!!!

Dag 11: via Cambridge, Equinal Capital of the World, naar Otorohanga

Vanmorgen waren we lekker vroeg op, dus we hoefden ons niet te haasten. Na een ontzettend mooi opgemaakt ontbijt met schalen met vleeswaren en kaas en ook nog fruit en cereal en yoghurt en toast en broodjes en ei op welke manier we maar wilden . . . Pff, wat had onze gastvrouw Jana zich uitgesloofd . . . mocht Merel nog wat dieren voeren. Eerst kreeg het lammetje een flesje. En daarna waren de emoes aan de beurt. Onderweg daarheen werd Merel enthousiast omringd door alle kippen. Plus de schapen en de hond. Hahaha, het was een hele dierenoptocht.
Leuke afsluiter van de logeerpartij bij deze B&B.

En toen gingen we. En ik had een paar superleuke dingen bedacht om te doen.
Om te beginnen gingen we naar Cambridge. Dat is de Equinal Capital of the World (volgens de kiwi’s zelf dan, hè). Paarden dus. Yes!

Maar voor we iets met paarden gingen doen stond er een adrenaline-ritje op het programma: met een powerboat over de Waikato rivier naar de Karapiro-dam. De laatste van negen dammen in deze rivier die van Mount Ruapehu naar zee stroomt.
Theo ging niet mee, want die was bang dat zijn nek het niet zou overleven. Daarnaast moest hij dringend wat mailtjes componeren en versturen. Hij ging lekker in een cafétje met free wifi zitten.

Dus Merel en ik gingen samen. We bleken de enige passagiers, dus dat was super de luxe.
En wat was het geweldig! Het was een klein bootje met een jet-motor erachter. Een jetser en het ging hard! En Aaron, de kapitein, ging als een dolle tekeer. Links, rechts, bochten maken, over zijn eigen hekgolven heen. Maar favoriet was het draaien. Rondjes van 360 graden liefst. Zodat wij achterin de boot lekker nat werden. Volgens mij wilde hij ons aan het gillen krijgen. Dat is overigens gelukt. Geinig was dat hij zelf de eerste keer het hardste gilde omdat het water zo koud was. Wahahaha!!!

Behalve die hele en halve cirkels voer hij ook regelmatig loeihard op de kant of een overhangende boom af om op het laatste moment flink op te trekken en af te wenden. Yeehaa!!
Merel en ik zaten met een dikke grijns op ons gezicht in die boot, die krijgen we er de komende tijd nog niet met een beitel af.

Tussen al die capriolen door stopte Aaron ook af en toe om wat te vertellen over de rivier en de dam. De rivier zelf was prachtig. Aan beide zijden omgeven door hoge steile rotswanden. Helemaal begroeid met van alles en nog wat. Prachtig stukje natuur weer. En weer heel anders dan wat we tot nu toe gezien hebben.

Na de boottrip moesten we ons nog haasten, want het had allemaal iets langer geduurd dan gepland en we hadden nog een afspraak. Met ene Pete die ons een rondleiding zou geven op de Waikata Thoroughbred Stud Farm, de grootste volbloedstoeterij van New Zealand. Hier worden racepaarden gefokt en met groot succes. Hun paarden worden over de hele wereld verscheept. Bijzonder is dat ze nergens in quarantaine hoeven. Zelfs niet in het super strenge Engeland. Want in New Zealand komen geen paardenziektes voor.

Pete kwam ons ophalen een superdeluxe slee, wat voelden we ons VIP's, en zo gingen we naar de farm.

De Waikata Thoroughbred Stud Farm bestaat uit 500 acres of land. Gras, gras, gras en nog eens gras. Zoveel paddocks, we konden ze niet eens tellen. Alle paarden die er staan zijn succesvolle racers geweest.

De hengsten stoppen gemiddeld rond hun 10e met racen en de meest talentvolle mogen dan tot ongeveer hun 20e als denkhengst dienst doen. De dames racen ook tot hun 10e ongeveer en dan gaan ze nog 5 jaar mee als fokmerrie. De superstars mogen dan de rest van hun pensioen op de stud farm blijven, de rest wordt verkocht.

Deze stud farm heeft vijf dekhengsten die elk ongeveer honderdvijftig dekkingen per jaar doen. En vierhonderd merries waar ze mee fokken. Maar er komen ook merries van buiten af. Een dekking van een volbloed merrie gebeurt altijd op de natuurlijke manier. Dit is verplicht. Kunstmatige inseminatie is verboden!

Voor een merrie zich laat dekken moet ze er wel echt zin in hebben. Heeft ze dat niet, dan trapt ze de hengst zo van zich af. En dat is natuurlijk niet de bedoeling. Wat ze daarop bedacht hebben is het gebruik van zogenaamde "teasers". Dat zijn kleine hengstjes, meestal Shetlanders. Die zetten ze bij de merrie als het erop lijkt dat ze zover is. Is het te vroeg en ze haalt uit, dan zijn die teasers te klein om te raken. Maar is het moment daar, dan kunnen die ukkies niets verpesten, want ze kunnen er niet bij! Zo grappig! Maar eigenlijk ook wel een beetje zielig. Voor die teasers.

Zoals gezegd komen er ook dames langs voor een dekking en dat gaat soms razendsnel. Ik had verwacht dat ze dan een weekje op stal zouden komen staan, maar nee. Soms duurt het maar een paar minuutjes en dan worden ze weer ingeladen en meegenomen. Een drive through of express-lane dus. Hahaha. Zo melig.

Genoeg over het technische gedeelte. Tijd om de paarden te gaan bekijken. De hengsten mochten we alleen van veraf zien, want die zijn ronduit gevaarlijk. Het zijn echte haantjes, die mannen en zelfs de groomers worden soms te grazen genomen. Zo was één van hen een keer bij zijn bovenarm gegrepen, door de hengst opgetild, heen en weer geschud en een stuk verder in het gras geworpen. Grote wond op zijn bovenarm en schouder uit de kom.
En de jongen die vandaag bezig was bij de stallen had een grote korst op zijn onderarm die van een bijtwond bleek te zijn. En hij is dus de dagelijkse verzorger van de hengsten, dus een bekende.
Overigens mogen alleen mannen groomer worden van de dekhengsten, want de feromonen van een vrouw, zelfs een mensenvrouw, kunnen voor teveel opwinding bij de hengsten zorgen.
Bij de hengsten hebben we dus wel heel even gekeken, maar zijn we er keurig ver vandaan gebleven.

Gelukkig mochten we wel in de buurt van de merries en de veulens komen. En daar waren er al veel van! Zo leuk. Niet verwonderlijk natuurlijk, want het is net lente hier.

Een hengstveulen heet in het Engels een "colt", een merrieveulen heet een "fillie". De veulentjes blijven zeven maanden bij hun moeder. Daarna gaan ze met een stuk of acht tegelijk bij elkaar in een paddock, vergezeld van een not-related merrie. De veulens heten nu "winglings". Die merrie zorgt dat ze zich leren gedragen. Straft ze af als ze ongewenst gedrag vertonen, maar biedt ook bescherming en troost als de winglings iets engs of naars meemaken.
Vanaf dit moment gaan ook de mensen zich met ze bemoeien. Ze worden geaaid, geborsteld, leren aan een lijn lopen. Ze moeten ook wennen aan harde muziek en rare geluiden. Alles om te zorgen dat ze welbehaved zullen zijn als ze op een gegeven moment gaan racen.

Eén keer per jaar (ergens in december geloof ik) worden alle veulens van één jaar oud naar de veiling gebracht en eventueel verkocht.

Alle veulens op het zuidelijk halfrond hebben als officiële geboortedatum 1 augustus. Vraag me niet waarom, maar dat is zo. Op het noordelijk halfrond is dat overigens 1 januari. Waarom het dan op het zuidelijk halfrond niet 1 juli is heb ik ook nog gevraagd, maar op die vraag moest Pete mij het antwoord schuldig blijven.

Maar nu was het allemaal nog niet zover. Alle veulens die wij zagen waren nog klein genoeg om bij hun mama te mogen zijn. Meestal stonden ze met nog één of twee of drie merries-met-veulen in een paddock.
En wat zaten er schatjes bij. *smelt, smelt* Merel wilde dolgraag een heel klein veulentje aaien, dus ze stond bij het hek, arm gestrekt en het veultje kwam naar haar toe, besnuffelde haar en liet zich vervolgens door haar op zijn neusje kriebelen. Pete viel bijna steil achterover. Hij was echt zo verbaasd. Die hele kleintjes laten zich namelijk nooit aanhalen. Aan het eind van de rondleiding adviseerde hij haar om er serieus over na te denken om "vet" te worden. Moeten jullie raden wat Merel later wil worden ….

Na een uurtje ofzo over de farm gewandeld te hebben was de tour echt over. Helaas. Maar het was heerlijk geweest. Behalve van de paarden hebben we ook genoten van de rust en stilte op de farm. Tel daarbij het prachtige weer op (eindelijk een middag dat we in ons T-shirtje konden lopen zonder te bibberen van de kou) en erg veel beter kon deze middag niet worden.

Terug in Cambridge nog even een snackje gehaald en toen gauw doorgereden naar Red Wood Lodge in Otorohanga. Daar bleek de eigenaresse niet thuis, maar er hing een briefje met wat uitleg en de sleutel stak in het slot, dus we hebben het ons gemakkelijk gemaakt en hebben de buurt verkend.

Net voor we die avond naar het dorp wilden gaan om een hapje eten kwam de overbuurvrouw langs die vertelde dat onze gastvrouw helaas in het ziekenhuis lag. Ze had eerder die dag of gisteren een chemokuur gehad en was daar heel ziek van geworden. Ach jee, wat akelig.
We waren dus op onszelf aangewezen. Hopelijk was dat geen bezwaar?
Natuurlijk niet, wij redden ons wel. We zijn lekker gaan eten, toen weer terug naar de hut. Zalig in de yacuzzi gezeten en toen ons bed in. Wat mij betreft het comfortabelste bed tot nu toe!

Morgen weer een eind rijden, naar Tongariro, waar we in een superdeluxe hotel zullen overnachten. Iets van een kasteel .... ?

Dag 10: van Bethell’s Beach naar Runciman

Volkomen zen en mentaal geheel in balans zijn we vertrokken uit de hippie-hut in Bethell’s Beach. Voor een vrij lange rit naar Runciman, vlak onder Auckland. Daar gaan we slapen op een emoe-farm. Behalve die gekke vogels hebben ze er ook een hond, een paard, een paar lammetjes en een berg kippen. Dat leek ons wel wat.

Onze gastvrouw heet Jana en ze is Duitse. Ze woont sinds vier jaar in New Zealand en heeft nog wel wat moeite met het Engels. Maar we mogen niet in het Duits met haar praten, want ze wil het graag oefenen. Aardig mens. Leuk mee gekletst.

De hut was wat minder. Een vrij klein hokje onder het woonhuis met daarin drie bedden en een tafel met bankstel. Er stond ook een jetser van een TV, maar die hebben we niet aan gehad. Grote verrassing was de badkamer. Want die was behoorlijk groot. Moest ook wel, want behalve het standaard spul als een toilet, wastafel en douchecabine stond er ook een hottub in! En niet zo'n kleintje ook. Gaaf! Daar zijn Merel en ik vanavond in gedoken.

Maar voor die tijd zijn we eerst naar Auckland gegaan. Want Theo had een dinerdate met een vriend van een bekende van het CBS in New Zealand. Zij had hem aangeraden met deze Michael af te spreken, omdat die misschien wel contacten had die konden helpen bij het vinden van een baan.

Jana (van de B&B) vertelde ons dat er waarschijnlijk erg veel file zou staan als we om half 7 in de stad wilden zijn. Dus besloten we maar gewoon begin van de middag al te gaan en dan wat leuks te doen te zoeken in Auckland zelf. Grootste stad van New Zealand, moet lukken.

Het werd uiteindelijk het Auckland War Memorial Museum. Vanwege de Maori-art. Dat wilde ik graag zien. Op internet gezocht waar we moesten zijn en daar gingen we (lang leve de TomTom die we van huis meegenomen hebben). De parkeerplaats vlakbij bleek inderdaad heel vlakbij, maar alleen wel hemelsbreed. Het museum stond boven op een berg en wij stonden aan de voet ervan. Twintig minuten klimmen later stonden we hijgend voor de deur van het museum.
Helaas was de laatste Maori-dansvoorstelling van die dag net geweest, maar niet getreurd, er was genoeg te zien. Anderhalf uur later waren we wel uitgekeken en lieten we ons weer van de berg afrollen.

We waren vlak bij waar we met Michael afgesproken hadden, maar we hadden nog ruim twee uur te overbruggen. Wat nu? Michael gebeld. Diebleek ook wel een uurtje eerder te kunnen, dus bleef er nog maar een klein uurtje over. Dat hebben we gevuld met rondkijken in een paar winkeltjes in Newmarket, de wijk waar we afgesproken hadden. En we hebben een paar leuke souvenirs gekocht. Waaronder een kerstman op een surfplank. Voor in de kerstboom. Hahaha, die kan dan mooi naast de Kerstmis Cable Cart Tram die we uit San Fransisco meegenomen hebben.

Michael is een sympathieke vent die al veel van de wereld gezien heeft als couchsurfer, nog meer zou willen zien, maar door familie en baan niet echt meer in de gelegenheid is. Hij vindt niets heerlijker dan met foreigners kennis te maken om via hen nieuwe verhalen te horen.
Hierdoor heeft hij een enorme kennissenkring opgebouwd. Hij barst van de contacten. Daarnaast is hij razend intelligent en had hij meteen door wat Theo wel en niet kan. En lepelde hij meteen twee potentiële contacten op. Een daarvan heeft hij uitgebreid besproken en daar werden we heel enthousiast van. Morgen zal hij alle details en de contactgegevens doormailen. Spannend!Het was een gezellig en lekker etentje waar we helemaal blij en opgetogen van naar "huis" gingen.

Behalve deze Michael had Jana ook nog een idee. Haar buurman, Duane, heeft een IT-bedrijf en ze gaat hem vragen hij misschien ook nog wat kan doen voor Theo.
Al met al een vruchtbaar dagje zo. Hopen dat er wat uitkomt.

We gaan vroeg naar bed, want morgen willen we vroeg weg. Morgen staat er een rit van ongeveer drie uur gepland. En onderweg komen we door een gebied waar ik zoveel leuks te doen gevonden heb dat we het waarschijnlijk niet eens allemaal kunnen doen. Druk dagje voor de boeg dus. Leukleuk.

Dag 9: van Whangarei naar Bethell's Beach

Na een heerlijk ontbijtje met poached- en scrambled eggs met bacon en nog meer heerlijks zijn we vanmorgen redelijk snel vertrokken uit Whangarei. Want vandaag moesten we een lange rit maken.
Vanavond slapen we in Bethell's Beach, aan de westkust van het Noordereiland. In de reispapieren lazen wij dat het zo afgelegen ligt, dat je beter alles bij je kunt hebben wat je denkt nodig te hebben want even een boodschapje doen zit er niet in.
Dat daarom eerst geregeld in Whangarei. Eerst naar de versmarkt, waar het fruit inderdaad krakend vers was. En eindelijk tegen normale prijzen. Tjonge, wat is dat spul duur in de supermarkt.
Lekker veel ingeslagen en toen naar de supermarkt. Toevallig waren een aantal van onze "vaste" boodschappen flink in de aanbieding, dus ook hier hebben veel ingeslagen. Kunnen we er weer een paar daagjes tegen.

De volgende stop was midden in Whangarei. Bij de waterval. Heel gek, zo midden in de stad een best hoge waterval. En wat was ie mooi. Echt prachtig. Tijdens een wandeling van een uurtje hebben we 'm van alle kanten kunnen bewonderen: eerst bovenlangs gelopen en daarna via een leuk stukje oerwoud naar de voet van de waterval. Zeer de moeite waard.
Boel lol gehad met het proberen een foto te maken met de auto-ontspanner. Dat is uiteindelijk wel gelukt, kijk verderop in het boek maar.

Op de terugweg zagen we nog een paar mannen in bergbeklimoutfit aan de rotswand bungelen. Die bleken een bepaald onkruid aan het verdelgen te zijn. Dat was zo'n pest, dat moest echt met de hand weggehaald worden.
Toen we weer bovenaan waren konden we weer op pad. Op naar de volgende hut!

Dat bleek een rit van ruim drie uur voornamelijk door zeer heuvelachtig gebied. Wat een prachtig land is dit toch. Met best wat afwisseling. Hele stukken met veel grasland, waardoor je je in het Sauerland in Duitsland waant. Even verderop lijkt het op de Alpen. Met dat verschil dat er palmbomen op de heuvels/bergen groeien. Maar met van diezelfde kronkelweggetjes langs rotswanden.
Oh, dat is ook wel even grappig: net als in Australië stelt het wegennet bijster weinig voor. De Federal Highway A1 is een tweebaansweg. Je mag daar buiten de bebouwde kom eigenlijk altijd 100 km. per uur rijden. Niet dat dat verstandig is, helemaal niet. Met al die bochten en kronkels in de weg kan je je beter aan de snelheid houden die op de gele waarschuwingsborden staat. Maar het mag dus wel. Niet dat getuttel zoals in NL waar je om de zoveel meter een bord met weer een andere snelheidslimiet tegenkomt.

Onderweg moesten we plassen en ergens in de middle of nix stond een bord dat er daar een openbaar toilet zou zijn. Wij de weg af en op zoek. Auto geparkeerd, groot grasveld over, hekje door, helling af, bruggetje over (Merel ging liever door het water), nog een grasveld over en toen waren we er. Midden in de natuur, stond een toilethuisje. Perfect onderhouden, schoon, met papier en zeep. Zo idyllisch. Maar ook wel een beetje bizar.

Uiteindelijk kwamen we dan uit in Bethell’s Beach. Met de routebeschrijving in de hand reden we ... verkeerd. Hahaha. Maar gelukkig zijn wij niet voor één gat te vangen en na wat zoeken vonden we de juiste, steile weg tegen een berg op en kwamen zo bij onze volgende hut.

De eigenaar bleek een oude hippie te zijn die zijn eigen paradijsje op een berg had gebouwd. Allemaal bij elkaar geraapte ouwe flower powermeuk die om de een of andere vage reden toch goed bij elkaar paste.
Het huisje dat wij toegewezen kregen voor de nacht was niet meer dan een ruime kamer met een keukenblokje en daaraan zat een soort serre. Via die serre kwam je bij een verrassend grote badkamer.
Ook onze hut was ingericht met een bijeengeraapt zooitje spullen, maar alles wat we nodig hadden was er. En het had wel sfeer. Aan de muur allemaal mooie spreuken over het leven en liefde. En een lange quote van Moeder Theresa.

Het allergaafste van deze hut is de locatie. En het bijhorende uitzicht. Vanaf een hoge heuvel, bijna een berg, keken we uit op de oceaan. Dit keer de Tasman Sea. Met een zwart(ig) strand en waanzinnig woeste golven. Via een smal pad door de bush konden we van onze berg af naar het strand lopen. Wat we uiteraard gedaan hebben. Het woei behoorlijk maar de zon brak af en toe door, dus het was wel te doen.
We hebben er lekker gewandeld, naar een grote grot in de rotswand. Daar bleek niet zoveel aan, behalve dat hij erg imposant was. En Theo en Merel hebben nog even geprobeerd hoe het water was, met in het achterhoofd dat ze misschien wel even wilden zwemmen. Dat idee hebben ze na de eerste roller over hun voeten meteen laten varen. Brrrrrr, koud!

Na het eten hebben Merel en Theo even getafeltennist en ik zat erbij te werken op de laptop. Want daar bij die tafeltennistafel was de enige plek waar we bereik hadden en op internet konden komen.
Toen het te donker werd, zijn we terug gegaan naar het hutje. Op dat donker hadden Merel en ik gewacht, want dat was het moment dat we de hottub in zouden gaan. Het is hier zo afgelegen en dus pikkedonker dat het ons de perfecte plek leek om sterren te kijken. En dat bleek te kloppen. Super.

Morgen weer verder, naar een B&B met de bijzondere naam "Berries and Emu's". Leuk, overnachten op een soort emoe-boerderij. Ofzo. We gaan het zien.

Dag 8: Dolfijnen spotten en aansluitend naar Whangarei

Vroeg naar bed gegaan gisteren, dus ook weer vroeg wakker. Dat was prettig, want anders had de wekker ons gewekt en dat zijn natuurlijk geen leuke dingen in de vakantie

Om kwart voor 10 werden we verwacht in de haven van Paihia voor onze dolfijnen-boottocht. De planning was eigenlijk dat we vanmiddag pas zouden gaan, maar gelukkig konden we een vaart eerder. Onze volgende overnachtingsaccomodatie (hierna consequent "de hut") ligt hier meer dan een uur rijden vandaan en waren we vanmiddag pas met de boot mee gegaan, dan zouden we daar pas om 7 uur aangekomen zijn. En vonden we wat aan de late kant.
Even gebeld en het bleek geen probleem om een vaart eerder mee te gaan. Fijn.

Keurig om 10 uur vertrok de boot en zaten we allemaal (mannetje of 20) gespannen naar buiten te koekeloeren of we misschien iets dolfijnerigs zagen. En jawel, vrij vlot, binnen een kwartier, werd een groepje gespot. Door Merel als eerste. Zij helemaal trots.
De boot ging er gauw opaf. "Helaas" zat er een jonkie bij, dus er mocht niet mee gezwommen worden. Merel was wel licht teleurgesteld, maar Theo slaakte een zucht van opluchting. Hahahaha.
Gelukkig konden we het vanaf de boot ook allemaal prima zien.

Het waren een stuk of zeven dolfijnen die in groepjes of in paren bij de boot rondhingen. Eerst zwommen ze mee met de boot. Ernaast, maar ook er onderdoor. Toen de boot praktisch stil lag, bleven ze in de buurt. Het water was superhelder, dus we zagen ze al van verre komen. Maar ze kwamen ook regelmatig boven water en twee of drie keer sprong er eentje zelfs uit het water. En allemaal binnen een paar meter van de boot!
Als je je arm uitstak en je zwaaide, reageerden ze daar ook heel leuk op: dan rolden ze op hun zij. Want net als dat wij naar hen keken, keken zij naar ons.
Na een minuut of 20, of misschien wel een half uur, verdwenen ze weer en lieten ze ons in verrukking achter. Wat was dat ontzettend leuk!

De boottocht ging verder. Het was hartstikke koud aan boord, maar gelukkig hadden we ons dik aangekleed.
De tocht die we deden heette "The Inner Island Cruise" in The Bay of Islands en we voeren langs bijna 150 eilanden. Variërend van een stenen puist die boven het water uitsteekt tot een echt eiland van een paar duizend vierkante meter groot. Sommige met prachtige zandstranden, andere alleen maar rots. Sommige met glooiende grashellingen, andere ruig en onherbergzaam.

Eén van de eilanden is gekocht door een kiwi genaamd Mike. Gewoon een regular guy. Waarschijnlijk wel een rijke, want anders kan je geen eiland kopen, maar dat even terzijde. Dat eiland was gebruikt voor landbouw en op drie bomen na groeide er bijna niets meer. Mike heeft daar verandering in gebracht. Hij heeft het eiland weer in originele cq. natuurlijke staat teruggebracht. Hij heeft heel veel inheemse bomen geplant en die hun gang laten gaan. Ondertussen heeft hij ook een stuk of vijf huizen gebouwd. Eén om zelf in te wonen (mooi!) en vier die hij verhuurt. Daar bekostigt hij alles uit, uit die verhuur.
Toen het eiland na tientallen jaren weer een beetje leek op hoe het ooit was geweest voor de mens daar z’n gang was gegaan, besloot hij ook te proberen de bedreigde kiwi daar een soort safehaven te bieden in de hoop dat ze zich flink zouden voortplanten. Hij heeft daartoe drie kiwi’s in een krat meegenomen naar z’n eiland, de krat open gemaakt en de kiwi’s vrij gelaten. Die renden het bos in en nu, een aantal jaren later, lopen er al dertig rond. Het lukt dus goed met die kiwi's.
Deze man wordt in New Zealand beschouwd als een held. Nou, daar ben ik het helemaal mee eens!

Overigens weet ik niet zeker of het hele verhaal klopt, want bij het vertrekken vertelde een crewmember dat we het vooral moesten vragen als we iets wilden weten. "And if we don't know the answer, we will make one up that souns good." Hahaha, grappenmaker.

Na een lunchpauze van een klein uurtje op een prachtig eiland gingen we weer richting beginpunt en vier uur na vertrek zaten we weer in de auto. Half bevroren, maar wel weer een boel moois gezien. Op weg naar onze volgende hut: "Lupton Lodge" in Whangarei.
En wat voor één weer. In eerste instantie verwachtten er er niet veel van. Het zag er van buiten nogal ongezellig uitzag. De eigenaar nam ons mee naar een gebouw waarvan we dachten dat het de schuur was waar de grasmaaiers en de trekker geparkeerd zouden staan. Maar toen de deur open ging stapten we een zeer ruime kamer in. Hoewel "kamer" de ruimte eigenlijk geen eer aan doet. Het is een woon/zit/slaapkamer met een keuken. En apart nog een badkamer.
Maar dat was het nog niet, nee, er is ook nog een bovenverdieping. Iets kleiner dan beneden, maar ook een halve zaal met een jetser van een badkamer.

De eigenaar woont zelf iets verderop, tegen een heuvel op. In een monument. Erg leuk.
Hij heeft twee dochters en die zijn dol op dieren. Er is dan ook een halve kinderboerderij bij zijn huis. Met lammetjes (die heel aanhankelijk zijn), een kalfje (dat net nieuw was en nog niet naar het hek durfde te komen), een hond en nog wat ander groter gespuis.
Naast ons "huis" is een citrusboomgaard. Met diverse soorten fruit. Daarvan mochten we gewoon plukken, als we wilden. Nou, dat wilden we wel. Nog nooit eerder zo'n verse sinaasappel gegeten. Ook hebben we wat citroenen geplukt om limonade van te maken. Lekker hoor.

Vanavond zijn we uit eten geweest en wat hebben we gesmuld. Echt, in tijden niet zo lekker gegeten. Bij een Thais restaurant, gevestigd in het meest afzichtelijk pandje aan een doorgaande weg in een buitenwijk van Wangharei. Het zag er werkelijk niet uit. Het was dat de eigenaar van de hut het had aangeraden, anders waren we echt niet naar binnen gegaan.

Hier hebben we weer wat geleerd over de New Zealand way of life: een fooi geven in New Zealand doe je eigenlijk niet.
Hoe we daar achter kwamen? Nou, door het wel te doen!
Het eten was zo waanzinnig lekker en we hadden, ondanks dat we niet gereserveerd hadden en de tent stamp- en stampvol zat, toch een tafeltje gekregen. Dus wij vonden een tip niet meer dan normaal.Nou, dat hebben we geweten. Toen de ober zag dat we fooi gaven, riep hij dat luidkeels door het restaurant naar zijn collega's. En die kwamen ons ook allemaal bedanken. De ober zelf ging nog net niet op z'n knieën, zo blij was hij ermee. En het was maar 10 dollar, hè, geen half maandsalaris ofzo. Wij wisten niet waar we kijken moesten.
Hahaha. Weer wat geleerd. Rare jongens, die kiwi's.

Morgen gaan we naar de waterval hier verderop, midden in het dorp. En als het open is ook nog naar een klimbos iets verderop. En dan 's middags naar onze volgende hut in Bethells Beach.

Maar dat is morgen pas. Nu eerst even lekker relaxen en dan weer vroeg onder de wol.

Dag 7: van Matakana naar Russell

Eindelijk een ontwikkeling op sollicitatiegebied: één van Theo's bestaande contacten in New Zealand heeft ons in contact gebracht met iemand die wel eens wil babbelen met Theo. Hij nodigde Theo meteen uit om vanmorgen om 8 uur naar een bepaalde pub te komen. Ja, echt, om 8 uur in de ochtend in een pub. Hahaha, nee, vrees niet, ze zijn hier niet allemaal aan de drank.

Het zit zo: The All Blacks, New Zealands rugby team, is momenteel in Engeland voor het wereldkampioenschap. En ze zijn titelverdediger. En dat wordt hier natuurlijk op de voet gevolgd. Aangezien er een tijdsverschil is van ongeveer 12 uur en de wedstrijd live te volgen is, moeten de kiwi’s vroeg op. En waar kijk je het liefst met z'n allen naar een wedstrijd van je favoriete club? Juist, in de pub. Vandaar.

Omdat we aan hadden genomen dat de man die Theo uitnodigde in Wellington woont en werkt, gingen we ervan uit dat die pub ook wel in Wellington zou zitten. Dus die afspraak hebben we lachend afgewimpeld met het verzoek of het volgende week kon, als we in de buurt van Wellington waren.
Zaten we later even te googelen waar het dan precies was in Wellington, bleek het gewoon toch in Auckland te zijn….. AAARRGGHHH!!! Blunder.
Gelukkig vond de beste man het geen probleem om begin volgende week, als we weer in de buurt van Auckland zijn, een nieuwe afspraak te plannen. Pfew, gelukkig maar.

Vandaag zijn we verder naar het noorden gereden en nu zitten we in Russell. Dat ligt in het noordelijkste district van het Noorder Eiland. In de Bay of Islands. Op een eiland ook nog. Dus na iets meer dan 3 uur rijden hebben we ook nog even op een pontje gezeten. Leuk leuk.

De hut voor vannacht is ook weer super. Iets minder luxe dan gisteren, maar dat wordt ruimschoots gecompenseerd door de sfeer. Wat een leuk onderkomen. Het heet "Kanuka Loft" en het is ook echt een loft. Oftewel (een bovenverdieping die eruit ziet als) een zolder. Erg leuk. En alle privacy, want de benedenverdieping van het pand doet dienst als opslag. Iets verderop, maar door de bush ontnomen aan het zicht, staat het huis van de eigenaren maar verder niemand om ons heen.
Inclusief een terrasje met een prachtig uitzicht over de baai. Maar daar hebben we geen gebruik van gemaakt.

We wilden speciaal helemaal naar Russel omdat je hier de grootste kans hebt om dolfijnen te zien. En ermee te zwemmen, als je mazzel hebt. En dat wilde Merel zo graag een keer doen (en ik ook, hoor).
Voor vertrek hebben we al een dolfijnen trip geboekt. Het plan was om morgen met een boot mee te gaan waarbij we 90% kans hebben dat we dolfijnen tegenkomen. Als daar dan geen zogende mama's bij zitten, mag je er misschien wel bij in het water. Nou is de kans dat er jonkies bij zijn wel heel groot momenteel, want het is natuurlijk lente hier. Dus we hielden er al ernstig rekening mee dat zwemmen met de dolfijnen er wel niet in zou zitten, dat we ze vanaf de boot zouden moeten bekijken.
Maar wat er nou vanmiddag gebeurde . . .

Bij het huisje is geen zwembad, maar Merel wilde wel heel graag zwemmen. De eigenaren verwezen ons naar een goed strand, dus daar gingen we. Bodyboard dat we vonden in de schuur van de hut mee, leuk.
Zoals gezegd is het hier vroeg in het voorjaar is, dus het zeewater is nog niet echt warm. Ahum, understatement. Maar voor Merel geen probleem, die ging er stoer in. En vermaakte zich prima met het bodyboard en een paar niet al te hoge brandinggolven. Op een gegeven moment was ze echter toch wel zo afgekoeld dat ze er maar uit kwam.

Tijdens het afdrogen op het strand leek er verderop iets aan de hand te zijn. Een hele rij mensen stond in het water en op het strand stond het ook vol. Nieuwsgierig als wij zijn bleven we even staan om te kijken. En wat bleek? Er zwommen twee dolfijnen rond! Gewoon, tussen een groepje kinderen door. Wow, dat was gaaf! Wij er gauw op af. Misschien konden we nog even van dichtbij kijken voor ze weer wegzwommen.
Maar ze zwommen niet weg, ze bleven maar bij dat groepje kinderen in het water. Daarop besloot Merel dat ze er gewoon ook in ging. Dat wilde ze meemaken.
Stond ze in het water en zwommen die twee dolfijnen op nog minder dan armlengte langs. Ze kon ze de dolfijnen aanraken als ze wilde! Wow!!! WOW!!!

Dat aanraken deed ze overigens niet. Een jongetje in de groep vertelde haar dat als je de dolfijnen aaide, ze daarna met hun staart op het water sloegen. Wat we inderdaad een paar keer zagen gebeuren. Merel concludeerde daaruit dat de dolfijnen liever niet aangeraakt wilden worden. Dus ze hield zich in. Maar tjonge wat had ze vaak de kans ze te aaien. Keer op keer op keer zwommen ze vlak langs haar. Ze speelden echt met die kids. Zo vreselijk gaaf.
Na een minuut of twintig hield Merel het niet meer uit, het was gewoon te koud. Bibberend van de kou maar met een glunder op haar gezicht die er waarschijnlijk de komende dagen niet meer af wil kwam ze het water uit. Maakt niet meer uit of we morgen wel of niet dolfijnen zien, Merels grote wens is vervuld: ze heeft gezwommen met dolfijnen!

Na dit geweldige avontuur zijn we nog even in het dorpje aan de wandel geweest, bakkie koffie gedronken en een boodschapje gedaan. Vanavond zijn we thuis gebleven. Geen wifi, maar wel een moderne TV waar we de laptop op aan konden sluiten. Daarop hebben we een film gekeken en om 10 uur lagen we allemaal onder de wol. Te dromen over dolfijnen.

Dag 6: van Leigh naar Matakana

Voor we vanmorgen doorreden naar onze volgende overnachtingsaccomodatie (hoeveel woordwaarde zou dat woord hebben?) gingen we naar "Patty Beach". Het was droog, er was weinig wind en het was redelijk zonnig, dus de glass bottom boat zou afvaren. Yeah! Eindelijk.
Nou, het was het wachten waard! Wat gaaf was dat.
De boot voer rond Goat Island, dus door het zeereservaat. Waar het water superhelder is. We konden inderdaad van alles onder ons door zien zwemmen. De schipper vroeg ons allen de ogen goed open te houden en als we een stingray zouden zien moesten we een gil geven, dan zou hij erboven proberen te blijven zodat we die goed konden zien. En nog voor we vertrokken, zwom er al een onder de boot door! Dat was een leuk begin van een zeer interessante tocht. Behalve visjes kijken kregen we ook een hele uitleg over het gebied en het waarom van het reservaat.
Onderweg zagen we allerlei vissen, maar ook een soort pinguïn. De zeehonden, die wij gisteren gezien hebben, waren helaas in geen velden of wegen te bekennen.

We voeren om Goat Island heen en daar vertelde de schipper nog iets grappigs over. "Goat Island" is niet de naam van alleen dit eiland, maar het is een begrip. Er zijn honderden "goat islands". Vroeger zetten zeelui er een paar geiten op en als ze dan later terugkwamen, hadden ze er een heerlijk maaltje vers vlees aan. Want geiten redden zich wel en hebben geen water nodig.
De grap hier is alleen dat er op dit specifieke Goat Island nooit een geit rondgelopen heeft. Wel varkens, maar die bleken bij terugkomst tijdens eb naar het vaste land gezwommen te zijn. Hahaha, wat zullen die zeelui die ze uitgezet hadden op hun neus gekeken hebben bij terugkomst.
Idee een 8, uitvoering een 2.

Na de boottocht was het onderhand lunchtijd en omdat we toch alles al bij ons hadden (we waren immers onderweg naar de volgende accommodatie) besloten we gezellig te picknicken. Heerlijk warm in het zonnetje. Dat zeg ik er speciaal bij, want het weer is nogal wonderlijk. Het ziet er best lekker uit en in de zon is het al gauw goed warm. Maar er blaast een beste bries en als er even een wolk voor de zon komt is het meteen truien-aan-koud. Maar tijdens de picknick zaten we redelijk in de luwte en in de zon dus.
Na het eten gingen we op weg naar de volgende hut, "Riverside Matakana" in Matakana. Klein stukje rijden maar, een half uurtje ofzo. En wat een verrassing weer. Petje af voor Travel Essence. Wat weten ze ze uit te zoeken, zeg.
We zitten vlak buiten Matakana in een "bach". Dat is een vakantiehuisje. Op een vakantieparkje met een huisje of 20, een receptie, een zwembadje en tennisbanen.
Het huisje ziet er ook weer super uit van binnen. Veel ramen, ruim opgezet. En een leuk balkon met prachtig uitzicht. Ja, hier gaan we het wel uithouden vandaag.

Merel wilde graag zwemmen in de "heated pool", maar helaas was dat "heated" schromelijk overdreven. Brr, koud, brr.
Maar er waren ook kayaks! En met hun trip naar de Ardennen van een week of wat geleden in het achterhoofd besloten Theo en Merel dat ze dat wilden doen. En op een goed moment besloten, want je blijkt hier rekening te moeten houden met eb en vloed. Logisch ook, want als het net eb wordt, wordt je zo de oceaan op gezogen. Oeps ...
Maar het was gelukkig net "incoming tide", dus ze kregen groen licht van de receptie-dame. Heerlijk gepeddeld. Aansluitend zijn ze ook nog gaan tennissen. Sportief middagje zo.

Ik heb ondertussen even een wasje gedaan, zodat we morgen weer alles schoon mee kunnen nemen. We hebben namelijk heel bewust heel weinig kleding meegenomen, genoeg voor een week. Superidee geweest, want zo hoeven we ons niet telkens een breuk te sjouwen en kunnen we ongegeneerd souvenirs meeslepen zonder dat we bang hoeven te zijn voor overgewicht.
Toen ik klaar was met de was, ben ik de sportievelingen op gaan halen. Op de terugweg naar de hut moesten we over een grasveldje dat blijkbaar het territorium van een soort New Zealandse ekster bleek te zijn. En die was het er absoluut niet mee eens dat wij daar liepen. Met name Merel moest het ontgelden. En hoewel een beetje eng, toch ook wel ontzettend grappig. Zo'n klein vogeltje dat gewoon een groot mens probeert te verjagen.

Vanavond eten we thuis. En gaan we lekker een beetje relaxen. En dan morgen een lange rit naar de volgende stek.