degrivelletjes-nz.reismee.nl

Dag 17: Martinborough (2e dag)

Omdat we vandaag nergens naar toe hoefden, hebben we lekker rustig aan gedaan. Na een gezellig ontbijtje aan een klein tafeltje dat ergens in de kamer stond zijn we om half 12 vertrokken. Ons doel vandaag was Cape Palliser, het zuidelijkste puntje van het Noordereiland. Daar staat hoog op een rots een vuurturen van waaruit je een prachtig uitzicht hebt over de zee. En bij helder weer, en dat was het vandaag, kan je zelfs het Zuidereiland zien.
Even verderop zou een zeehonden kolonie moeten wonen, en dieren in het wild zijn altijd leuk. Dus dat wilden we ook doen.

De rit van Martinborough naar Cape Palliser was prachtig. Wij zijn het er over eens dat als we mochten kiezen, we HIER in de buurt zouden willen wonen. Qua omgeving en natuur en klimaat. Helaas is het qua banen hier niet zo geweldig, of je moet wijnboer willen worden. Dus dit zal 'm wel niet worden. Maar mocht Theo iets vinden in Wellington, dan willen we het liefst aan deze kant van de bergen wonen. Maar Palmerston North, waar hij dat gesprek heeft gehad, is ook goed.

Hahaha, daar lazen we toch een verhaal over, over dat Palmerston North. Iedereen die we spreken vindt het helemaal niets, die stad. Angelique en Roy keken ons al verbijsterd aan dat we dat wel zagen zitten ("Maar daar is toch helemaal NIETS?!?"), maar nu lazen we dus dat John Cleese over Palmy had gezegd dat als je te laf was om zelfmoord te plegen, je daarheen moest gaan, dan maakte die stad het wel voor je af. Als dank heeft het gemeentebestuur van Palmerston de vuilnisbelt van de stad "Cleese Hill" genoemd. Hahaha, ik vind het humor, hoor.

Maar ik dwaal af.

We hadden geen adres van de vuurtoren, behalve dat het aan de Cape Palliserroad moest liggen. Dus hebben we dat als adres in de TomTom gezet. Komen we aan bij het begin van die weg ("Bestemming bereikt") is het daarvandaan nog een uur rijden!
Wat overigens geen enkel probleem was, want het was een pracht van een weg. Tjongejonge, wat een natuurschoon. En geweld. Aan de ene kant bergen, aan de andere kant de zee. Met een golfslag en branding, zo woest, zo mooi.
En spannend ook nog, want hier en daar had de zee stukken uit de rots weggeslagen waardoor de rand van de weg in zee was gestort. Op één plek heel recent nog. Halverwege ongeveer, of daaromtrent, hield het asfalt op en ging de weg verder als een grindpad. Ook prima te doen, alleen niet te hard rijden. En de raampjes dicht als je in de buurt van een andere auto kwam. Want het stofte behoorlijk.

Onderweg zijn we nog even uitgestapt om de zee van dichtbij te bewonderen. Na iets meer dan een uurtje kwamen we bij de vuurtoren. Heel hoog op een rots. Echt hoog! Gelukkig was er een trap. Met "slechts" 252 treden, volgens Merel. Die liep 'm uiteraard weer als een hinde op. Theo en ik hadden wat meer moeite. Wat zullen we morgen een spierpijn hebben.
Maar het is het waard, want wat een prachtig uitzicht. We konden inderdaad het Zuidereiland zien liggen.

Nadat we wel genoeg gezien hadden de trap weer af (dat ging toch een stuk vlotter) en door naar de seals!
Hoewel de weg die ons naar de vuurtoren had gebracht doorliep vanaf de vuurtoren, zijn we toch maar gaan lopen. Er stond namelijk een hek en we wisten niet zeker of we er met de auto wel in mochten. Achteraf gezien heel slim, want die weg werd behoorlijk rocky. De luxe Holden onder onze kont had het waarschijnlijk niet gehaald om daar onbeschadigd overheen te komen.

Op ons gemakkie zijn we gaan wandelen. Het was echter veel verder lopen dan we hadden verwacht. Merel en ik begonnen net te piepen dat we terug wilden toen we opeens wat zagen bewegen op de rots vlakbij. En jawel, daar waren ze, de zeehonden.

Langzaam liepen we dichterbij, want we wilden ze niet verjagen. En hoe dichterbij we kwamen, hoe meer we er zagen. Een stuk of 20, 30 wel. Groot, klein, bruin, beige, bijna zwart. Helaas maakte onze aanwezigheid ze toch een beetje zenuwachtig, dus toen er een paar begonnen te bewegen en er zelfs één het water in dook zijn we maar gauw weer weg gegaan. Maar tjonge, wat leuk zeg.

Het was onderhand bijna 4 uur en we begonnen trek te krijgen, dus we besloten naar Ferry Lake te gaan. Roy had ons daar een eettentje aangeraden en daar wilden we heen gaan. We hadden zijn briefje helaas niet bij ons en we wisten niet meer precies hoe het heette. Dus wel gezocht, maar niet gevonden. Stom zeg. Zeker als ik je vertel dat het een belachelijk klein dorpje is. Wel een leuk dorpje overigens. Mooi meer ook.

Vanavond zijn we weer bij het hotel in Martinborough uit eten geweest. Dat was zo vreselijk lekker geweest gisteren, dat wilden we best nog eens. En ook vanavond was het weer zalig.

Heerlijke afsluiter van een mooie dag.

Morgen naar Paraparaumu. Schijnt ook prachtig te zijn daar. We zijn benieuwd.

Reacties

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!